01/10/2024

Zie onderwijs graag, en kom uit uw kot!’

Met de lokale verkiezingen in aantocht brachten we vijf schepenen van onderwijs van vijf verschillende politieke partijen samen. Samen kijken zij terug op de afgelopen legislatuur, en vooruit naar de toekomst.

09 Portretfoto van de schepenen bij de schouw

We zitten aan tafel met Bieke Comer (Vooruit Anderlecht), Evita Willaert (Groen Gent), Nathalie Muylle (CD&V Roeselare), An Wouters (N-VA Lubbeek) en Jo De Ro (Open VLD Vilvoorde). De ene is al heel lang schepen, de andere nog maar een jaar. De ene komt uit een grote stad, de andere uit een landelijke gemeente of iets daar tussenin. Veel verschillen, maar wat vooral opvalt is één grote gelijkenis. Allemaal spreken ze met veel liefde over het onderwijs. Wanneer we hen op het einde van het gesprek vragen of ze graag nog eens zes jaar schepen van onderwijs willen blijven, antwoorden ze allemaal volmondig ja. 

De meesten van jullie zijn zowel voor het eigen onderwijs als het flankerend onderwijsbeleid bevoegd. Is daar een spanningsveld? 

An Wouters: In een kleine gemeente zoals de onze zou ik het raar vinden om dit te splitsen. Ik heb het flankerend beleid sterk uitgebouwd en ik zie geen tegengestelde belangen. Samen hebben we een digitaal centraal inschrijvingssysteem ontwikkeld. We voelden een sterke druk op de capaciteit vanuit Leuven, maar wij vinden het belangrijk dat elk kind in zijn eigen dorp naar school kan gaan. We hebben een afstudeerbos ingericht waar alle zesdejaars jaarlijks een afstudeerboom planten. Verder doen we ook een tweedaagse uitstap naar de Westhoek, vanuit onze filosofie van herinneringseducatie. Ik merk dat dat door iedereen wordt gewaardeerd.”

Evita Willaert: We hebben een heel sterk flankerend beleid vanuit het Onderwijscentrum Gent. De brede schoolwerking, de werking rond meertaligheid, het omgaan met grootstedelijke uitdagingen … We doen dat netoverstijgend, maar het stedelijk onderwijs was daarin een belangrijke katalysator, altijd in dialoog met de andere onderwijsverstrekkers. De keerzijde is dat als je veel doet, er ook veel gevraagd wordt. Dat geeft spanning, maar we blijven in dialoog gaan. Ook democratisch gezien vind ik het heel belangrijk om zelf onderwijs in te richten. Als er door Vlaamse beslissingen meer ongekwalificeerde schoolverlaters zijn, heeft dat gevolgen in onze stad. Steden en gemeenten kunnen op dat moment - omdat ze zelf onderwijs inrichten - beleid blijven voeren voor iedereen, ook voor zij die Vlaanderen uit de boot duwde.

Nathalie Muylle: Een centraal inschrijvingsbeleid, kinderopvang, brugfiguren … we hebben veel samengewerkt met het vrij onderwijs. Maar door ook bevoegd te zijn voor stedelijk onderwijs, kan ik veel meer een trekkersrol spelen. Er waren geen conflicten, maar soms wel tegengestelde belangen. Een voorbeeld is de opvang tijdens corona. Het stedelijk onderwijs organiseerde dit zelf, het vrij onderwijs niet. Dat leidde tot veel druk van de ouders die dit niet begrepen. Uiteindelijk heeft iedereen opvang georganiseerd. Mijn collega die bevoegd is voor welzijn, doet nu ook het flankerend beleid. En dat werkt goed.” 

Jo De Ro: Toen ik eraan begon, waarschuwden collega’s me dat onderwijs een moeilijke bevoegdheid is. Eindeloos vergaderen! Maar uiteindelijk had iedereen hetzelfde probleem: een capaciteitstekort. Dat leidt tot samenwerking. Als stad konden we daar een voortrekkersrol in spelen. In Brussel kenden ze ons als de zagers uit Vilvoorde. Dat werd onze geuzennaam. We zijn het dichtstbevolkte gebied van Vlaanderen met een sterk gestegen diversiteit. Het Vlaamse beleid is soms te traag. Met ons stedelijk onderwijs lopen wij voorop en zetten wij de trend. De middelen komen dan later wel. Als je zelf onderwijs organiseert, krijg je niet het verwijt dat je makkelijk spreken hebt. Want je doet het ook zelf, en je weet dat het niet altijd eenvoudig is. Als zoon van twee leerkrachten heb ik een groot hart voor onderwijs.” 

An Wouters: Dat laatste maakt echt veel verschil. Mijn voorganger was 18 jaar schepen van onderwijs. Dan moet je als nieuwe schepen eerst het vertrouwen winnen van je directies. Het helpt dat ik zelf ook lesgeef in het hoger onderwijs.” 

Evita Willaert
Evita Willaert: Stedelijk onderwijs is de katalysator. Wat we nu netoverstijgend doen, is ooit daar begonnen’

Hoe werken jullie als onderwijs samen met andere beleidsdomeinen?

Jo De Ro: We organiseren al enkele jaren een wandeling voor nieuwe leerkrachten langs alle diensten die van tel zijn. Het ziekenhuis, OCMW, CAW, JAC, CLB’s… En dat spreekt aan, want sinds dit jaar sluiten ook oudere leerkrachten aan. Leraren moeten geen sociaal werkers worden, maar ze kunnen ouders wel informeel doorverwijzen. Daarnaast moet je ook bruggen leggen met collega’s en binnen je schepencollege ambassadeur van het onderwijs zijn.” 

An Wouters: Je kan ook bruggen leggen met je eigen andere bevoegdheden. Ik ben ook schepen van economie en voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst. Wij organiseren bijvoorbeeld een OCMW-project dat kinderen budgetbeheer aanleert en we hebben een STEM-academie opgericht met naschoolse workshops en kampjes met lokale ondernemers. Ook mobiliteit en openbare werken zijn superbelangrijk, om bewustwording te creëren voor een veilige schoolomgeving. 

Bieke Comer: Onze situatie in Brussel is anders omdat we ook Franstalig onderwijs hebben. Infrastructuur, logistiek en kinderopvang organiseren we samen maar pedagogisch voeren we toch een verschillend beleid. Flankerend onderwijsbeleid zit bij ons vooral bij de Vlaamse Gemeenschapscommissie.” 

Nathalie Muylle: We hebben al lang een traditie hierin. Onze vier scholengemeenschappen overleggen structureel met het schepencollege over stedenbouw, fietsinfrastructuur, ontharding van speelplaatsen, … Afhankelijk van het dossier komt de bevoegde collega erbij. Ook in functie van multifunctionele scholen is dit belangrijk. Naast sportklassen zijn we nu ook gestart met muziekklassen, waarbij leerlingen een namiddag kunnen kennismaken met de academie. Door de toenemende diversiteit merken we dat de kloof met het deeltijds kunstonderwijs groter werd. We willen dat iedereen die dat wil, de kans krijgt om kunstonderwijs te volgen.” 

Welke rol speelt de academie in jullie gemeente?

An Wouters: Wij hebben ons sinds kort aangesloten bij de Academie Regio Tienen, een intergemeentelijke samenwerking. Dat geeft een heleboel nieuwe mogelijkheden. Ons kleuteratelier zat direct vol.” 

Jo De Ro: Onze academie was de minst diverse onderwijsomgeving in onze stad, toen ik begon als schepen. Door een pensionering kwam er een nieuwe directeur, die hier samen met mij verandering in wou brengen met een heleboel kleine maatregelen: kledij verzamelen en hergebruiken, mama’s betrekken, deuren openzetten, personeel motiveren, een eindejaarshow organiseren naast het bestaande examen … Je moet denken vanuit de ouders, niet vanuit de instelling. Nu is onze academie heel divers.” 

Evita Willaert: We hebben de drempels verlaagd naar de academie, bijvoorbeeld door heel wijkgericht te werken en doordat onder andere brugfiguren nieuwe leerlingen de weg tonen. We willen ook inzetten op zorgnoden in het deeltijds kunstonderwijs, want die komen daar natuurlijk ook voor. Maar dat vraagt natuurlijk veel van de teams door de beperkte Vlaamse omkadering.

Nathalie Muylle: Ik maak me zorgen over de toekomst van het deeltijds kunstonderwijs. In het basisonderwijs komen we in Roeselare net toe met onze werkingsmiddelen, maar bij het DKO passen we elk jaar twee miljoen euro bij. De Vlaamse overheid financiert ook amper nieuwe infrastructuur. Zo wordt het moeilijk voor kleine steden en gemeenten om dit nog in te richten. Roeselare heeft een centrumfunctie in West-Vlaanderen, daardoor hebben we ook vestigingsplaatsen in buurgemeenten. Dat kost ook geld.” 

Jo De Ro: Wij hadden dit probleem ook, en hebben de buurgemeente Zemst overtuigd om mee te financieren. Het is onbegrijpelijk dat gemeenten zo weinig middelen krijgen voor het DKO want wetenschappelijk onderzoek toont aan dat leerlingen die naar de academie zijn gegaan, het goed doen in het leven. De onderwijsinspectie geeft aan dat de muzikale vorming in basisonderwijs in bepaalde gevallen niet zo sterk is, terwijl de experts vaak in hetzelfde gebouw zitten. We moeten meer samenwerken.” 

Jo De Ro
Jo De Ro: Als je zelf onderwijs organiseert, krijg je niet het verwijt dat je makkelijk spreken hebt.’

Lokaal onderwijs telt veel multifunctionele gebouwen. Voor nieuwe gebouwen is dat sinds kort ook verplicht. Hoe verloopt dat?

Jo De Ro: Bijna alle lesplaatsen van onze academies delen een gebouw met een dagschool. Dat het nu verplicht is, is voor ons geen enkel probleem maar je moet er wel rekening mee houden bij de financiering. En dat doet de Vlaamse overheid vandaag niet. Nochtans is het logisch dat wanneer men een gebouw meer gebruikt, het sneller slijt of kapotgaat.”

Nathalie Muylle: Ik had graag wat meer stimulansen gekregen van de Vlaamse overheid om bestaande gebouwen gedeeld te gebruiken. Wij hebben een centraal verhuursysteem via de stad waarbij verenigingen lokalen kunnen huren. (Verschillende schepenen knikken en bevestigen dat hun gemeente hetzelfde systeem hanteert.) Als stad coördineren wij de aanpassing van nieuwe bouwprojecten zodat bijvoorbeeld een nieuwe sportzaal ook bruikbaar is voor de volleybalclub. We doen dit eveneens bij bouwdossiers van het vrij onderwijs. Als stad betalen wij in dat geval de extra kost.”

Evita Willaert: Multifunctionele gebouwen zijn pure noodzaak in een stad. Burgers spreken mij voortdurend aan met de vraag naar ruimte voor de buurt of een vereniging. We bouwen zelfs speelplaatsen op het dak om de ruimte goed te benutten.”

An Wouters
An Wouters: Naar school gaan in je eigen dorp zorgt voor lokale verankering’

Wat is jouw grootste verwezenlijking van de afgelopen zes jaar? En wat was de grootste uitdaging?

Jo De Ro: De eerste keer toen ik een directeur moest ontslaan, stond ik in een paritair comité te pleiten en zat de directeur in kwestie naast mij. Gelukkig had ik al wat ervaring als schepen, want dan moet je sterk in je schoenen staan. Op zoiets ben je niet voorbereid als je begint. De grootste verwezenlijking is zonder twijfel de capaciteitsuitbreiding met 20% over de netten heen.”

Nathalie Muylle: De integratie van onze twee academies in één structuur is een belangrijke verwezenlijking. De volgende stap wordt de bouw van een nieuwe locatie. De grootste uitdaging is de anderstaligheid. We zijn een landelijke en welvarende regio, maar de verstedelijking en armoede nemen toe. Ik ben al lang schepen, maar dankzij onderwijs heb ik mijn stad op een andere manier leren kennen. Het geeft veel voldoening om kinderen die veel zorg nodig hadden, volledig te zien openbloeien tot jongeren met een mooie toekomst voor de boeg.”

Bieke Comer: We verhoogden onze capaciteit en innoveren in ons onderwijs. We hebben een freinetschool opgericht en blijven steeds op zoek naar nieuwe methodieken voor goed onderwijs in een grootstedelijke context. De grootste uitdaging is het lerarentekort. Zodra iemand zwanger of ziek wordt, is elke school kwetsbaar. Twee van onze acht scholen geven vier dagen les per week om alle leraren aan boord te houden. We willen een pionier zijn om van deze noodzaak een positief verhaal te maken.”

An Wouters: We hebben een nieuw pedagogisch project dat sterk inzet op Nederlands, neutraliteit en kwaliteit. We richten al vijf jaar een zomerschool in, wat toch uitzonderlijk is als kleinere gemeente. Daarnaast zijn we een nieuwe school aan het bouwen, op de ziekenhuissite van UZ Pellenberg, in een prachtig park. Kinderen zullen rolstoelen normaal vinden in het straatbeeld. Een andere uitdaging was het personeelstekort in de kinderopvang. Met betere contracten proberen we die job aantrekkelijker te maken.”

Evita Willaert: We hebben de band tussen welzijn en onderwijs versterkt met automatische rechtentoekenning, gezonde schoolmaaltijden en brugfiguren in het secundair onderwijs. We roepen de Vlaamse overheid nu op om dit ook te doen. In het stedelijk onderwijs ben ik heel trots op het actief pluralisme. Alle levensbeschouwelijke kentekens zijn welkom, zowel bij personeel als kinderen. De grootste uitdaging is de afschaffing van de dubbele contingentering. Een goede sociale mix is belangrijk en zo kunnen we goede zorg voor iedereen beter garanderen, want sommige scholen hebben het nu heel zwaar en vinden daardoor moeilijk personeel.”

Nathalie Muylle
Nathalie Muylle: We willen dat iedereen die dat wil, de kans krijgt om kunstonderwijs te volgen’

Zou je het graag zelf opnieuw doen? En heb je nog een laatste tip voor je opvolger?

Evita Willaert: Onderwijs is mijn eerste liefde! Het voelde als thuiskomen. Mijn eerste job was in het onderwijs, en mijn vader was leraar. Mijn tip: blijf praten met elkaar. Top-down werkt niet in onderwijs. Er zijn veel problemen in het onderwijs, veel negatieve berichten in de pers, maar als schepen is het je taak om ook ambassadeur te zijn en de vele positieve verhalen in het nieuws te brengen.”

An Wouters: Onderwijs zit in je DNA. Naar school gaan in je eigen dorp zorgt voor verankering in je gemeente. Als schepen kan je veel bruggen bouwen en mensen ontmoeten. Mijn tip: ga in dialoog, want dan kan je veel realiseren.”

Bieke Comer: Onderwijs heeft zo veel impact op een kinderleven. Onderwijs op maat in je wijk is de bestaansreden van het stedelijk onderwijs. En ik sluit me volledig aan bij de vorige tips. Er gebeurt ook veel dat goed loopt in onze scholen.”

Nathalie Muylle: Onderwijs is heel tijdsintensief maar je haalt er enorm veel uit. Ga naar de ouders, en leer iedereen kennen. Durf het gesprek en soms de discussie aangaan. Onderwijs is een bottom-up verhaal.”

Jo De Ro: Ik ben blij dat sommige burgemeesters ook bevoegd zijn voor onderwijs. Ik ben kandidaat-burgemeester, en ik wil dit ook combineren. Onderwijs is de kanarie in de koolmijn. Als er iets verandert in je stad, merkt onderwijs dat het eerst. De enige momenten dat ik twijfelde aan mijn job, waren de aanslagen in Brussel en de coronacrisis toen we de scholen moesten sluiten en ik nergens meer naartoe kon. Mijn belangrijkste tip: zie onderwijs graag, geloof in de kracht van onderwijs en spreek niet in stereotypen. En kom uit uw kot! ”

Nathalie Muylle: Je mag veel op stap gaan als onderwijsschepen: schoolopeningen, proclamaties, voorstellingen in de academie, … Het is een geweldige job!”