De STAP van Roeselare werkt al jaren samen met basis- en secundaire scholen. Deze Academie voor Podiumkunsten met 3400 leerlingen zendt haar leerkrachten uit naar het Roeselaarse onderwijsveld. Het succes hangt samen met het engagement van het bestuur. Coördinerend directeur Dirk Lievens en pedagogisch-artistiek directeur Hans Helsen vertellen er ons meer over.
Kunstkuur is een lokale samenwerking van drie jaar tussen een academie en een school, ondersteund door Vlaamse subsidies. In Roeselare doen ze al lang mee aan Kunstkuur, maar dat is zeker niet de enige manier waarop de academie samenwerkt met scholen uit het leerplichtonderwijs.
Hoe werken jullie zoal samen met het leerplichtonderwijs?
Dirk Lievens: “We hebben acht Kunstkuurprojecten met verschillende leeftijden en onderwijstypes: van buitengewoon over basis naar secundair. We werken met alle netten samen en rond verschillende thema’s. Sinds kort hebben we ook project met een OKAN-school. Soms komt de vraag van de school zelf, soms nemen wij het initiatief. We hebben geleerd om bij de aanvraag goed te polsen naar de motivatie, dat is belangrijk voor een wederkerige samenwerking op langere termijn. Kunstkuur zorgt voor stabiliteit: we krijgen drie jaar lang middelen om iets op te bouwen. Daarnaast krijgen we ondersteuning van de stad Roeselare om bijkomende samenwerking te organiseren. We hebben een geëngageerd bestuur dat gelooft dat elk kind zich optimaal moet kunnen ontwikkelen. Daarom investeren zij hierin, maar dat is telkens maar voor één jaar.”
Hans Helsen: “Een voorbeeld van zo’n traject dat de stad steunt, is ‘STAP op school’. We koppelen enkele leerkrachten aan een paar scholen, waarbij zij regelmatig workshops gaan geven aan de leerlingen. Dat traject mondt uit in een toonmoment op het einde van het schooljaar. Die korte impulsen maken kinderen warm voor deeltijds kunstonderwijs. We spreken hiervoor scholen aan waarvan we merken dat er weinig kinderen naar de academie komen, zowel uit de stad als de deelgemeenten.”
Dirk Lievens: “De vraag naar die trajecten is groter dan we kunnen realiseren. We monitoren de effecten op de instroom in de academie en je ziet dat dit effect heeft. Doordat ‘STAP op school’ een bepaald ritme heeft, kun je iets opbouwen. De leerkracht van de basisschool blijft tussen de workshops door dansen of musiceren met de kinderen.”
Hans Helsen: “Nog een ander initiatief zijn de inclusieprojecten waarop we intekenen. We krijgen dan een budget om mensen aan te stellen en een werkingsbudget. Een voorbeeld daarvan zijn de koper- en gitaarleraren die met instrumenten naar de scholen gaan om daar elke week te musiceren met de kinderen. Ook dat wordt toegekend per jaar. Zo bereiken we kinderen die anders nooit met een instrument in aanraking zouden komen.”
Dirk Lievens: “En tot slot gaan we muzische lessen geven in een school voor buitengewoon basisonderwijs. Daarvoor zoeken we onder andere sponsoring bij serviceclubs. ”
(Lees verder onder foto)
Hoe worden zowel het leerplichtonderwijs als de academie hierdoor versterkt?
Hans Helsen: “Ik heb zelf als leerkracht in Kunstkuur gewerkt. Zo merkte ik hoe de collega’s van de dagschool werken met diversiteit en welke tools ze hanteren. Daar leerde ik veel van. En omgekeerd: op het vlak van muzische expertise kon ik methodieken aanreiken en mensen vertrouwen bieden. Dat heeft een blijvend effect: de leerkrachten basis blijven muzische activiteiten doen, ook als de Kunstkuur is afgelopen. Het is dus een win-win voor beide partijen.”
Kunnen jullie de effecten verduurzamen?
Hans Helsen: “Alles staat en valt met de continuïteit. Als er bijvoorbeeld leerkrachtenwissels zijn, in de academie of in de school, dan wordt het moeilijker. De betrokkenheid van de school is ook heel belangrijk.”
Dirk Lievens: “We zien de rol van de academie veranderen. In het begin stelden wij de vraag, maar de laatste jaren zijn het de scholen die naar ons toekomen. Dan krijg je een totaal andere dynamiek, men wil echt iets doen. We kiezen voor projecten waarvan we weten dat het effect niet uit te gommen zal zijn, zoals het schoollied in Kortemark. Als academie worden wij nu meer en meer gezien als een sterke speler in netwerkvorming. Een laatste belangrijke troef: we hebben de expertise van de leerkrachten enorm zien groeien.”
Vaak blijkt er een probleem met de continuïteit van leraren in zo’n project? Ervaren jullie dat ook en wat is de oplossing?
Dirk Lievens: “Zeker. Dat zijn uren in een tijdelijke opdracht van drie jaar, dus als je als leerkracht kunt kiezen, dan ga je voor een andere opdracht. Bovendien voelen wij in het DKO ook het lerarentekort. Wij hebben wel het voordeel van onze schaalgrootte waardoor we toch wat zekerheid kunnen garanderen. Een oplossing zou kunnen zijn dat scholen op een meer permanente Kunstkuur kunnen intekenen, maar dat moet grondig onderzocht worden. Een wonderoplossing is er niet.”
Wat hebben jullie nodig om de samenwerking tussen academies en leerplichtonderwijs nog te versterken?
Hans Helsen: “Niet alleen investeren in Kunstkuur, maar ook in kortlopende projecten. Want die zijn net zo waardevol en trekken kinderen naar de academie. En laten we de gebouwen niet vergeten: soms moeten Kunstkuur-lessen in de gang gegeven worden omdat de school geen ruimte heeft, dat gaat eigenlijk niet. ”
Dirk Lievens: “Het BOA-decreet is eigenlijk een slecht voorbeeld, want er wordt veel van academies verwacht, vaak zonder bijkomende omkadering voor het DKO. We willen dan ook vragen om op maat van de lokale noden financiering te voorzien voor samenwerking. Want wij ervaren dat samenwerking loont: we doen zo niet alleen aan kunstonderwijs maar ook aan kunsteducatie.”
www.staproeselare.be/kunstkuur