Inclusief onderwijs brengt uitdagingen met zich mee en vraagt om samenwerking en inspanningen op verschillende niveaus. Om het echt te laten werken, is het belangrijk dat het stevig ingebed wordt in het onderwijs en bijdraagt aan een inclusieve samenleving. Dat vraagt om een duidelijke visie, voldoende middelen en inspirerende praktijkverhalen. De aanpak van Leersteuncentrum Dender inspireert.
OVSG maakt inclusie tot een van de speerpunten van haar identiteit en pedagogische visie. Deze keuze komt voort uit de overtuiging dat kwalitatief onderwijs per definitie inclusief is. De pedagogische begeleidingsdienst van OVSG zet dit om in de praktijk door scholen vijf krachtlijnen aan te reiken in het nieuwe begeleidingsplan 2025-2030: diversiteit is de norm, inclusie is een recht, een groeigerichte schoolcultuur bevordert inclusie, kwaliteitsvol onderwijs en inclusie gaan hand in hand en inclusie vraagt samenwerking met lokale partners. Deze principes helpen scholen niet alleen om een inclusieve leeromgeving te bieden, maar moedigen hen ook aan om reflectief en oplossingsgericht te werk te gaan.
Het Leersteuncentrum Dender, dat de gemeenten Aalst, Wichelen, Ninove, Bever, Ternat, Lennik, Dilbeek en Merchtem ondersteunt, neemt een voortrekkersrol in de co-creatie van inclusieve leeromgevingen. Het leersteuncentrum gaat nu zijn tweede schooljaar in en begeleidt 23 scholen. Ze konden met een wit blad beginnen en de werking volledig funderen op het leersteundecreet. Het centrum ontwikkelde een flexibel ondersteuningsmodel dat direct inspeelt op de behoeften van scholen. Kaatje Van den Steene richtte mee dit gloednieuwe centrum op. Zij geeft haar persoonlijke kijk in wat volgt. “We willen scholen helpen het overzicht te behouden in de vaak complexe wereld van inclusief onderwijs. Daarom stellen we co-creatie centraal: we werken samen met scholen om de best mogelijke ondersteuning te bieden, op maat van hun specifieke situatie.”
In juli stelde de Commissie Inclusief Onderwijs haar rapport voor. Dat is voor het LSC Dender duidelijk een grote stap. “Het geeft ons echt documentatie en gespreksstof in handen om mee naar de scholen te gaan. We informeren en inspireren. Het mooie is dat we merken dat een groot deel van het rapport aansluit op het pad dat we al aan het bewandelen waren.”
Een concreet voorbeeld is het inzetten van ‘miniteams’. Deze teams van gespecialiseerde leerondersteuners zijn specifiek aangesteld om leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte te ondersteunen. Een voorwaarde is dat ze recht op en nood aan ondersteuning hebben, zoals bijvoorbeeld een IAC- of een OV4-verslag en dat er een leervraag wordt geformuleerd door de leerkracht. Ze blijven een heel schooljaar aanwezig op de school. Het voordeel van deze miniteams is dat ze nauw betrokken zijn bij de leerkrachten en leerlingen, wat een gevoel van vertrouwdheid en stabiliteit creëert. Hierdoor kunnen scholen inclusie niet enkel als theorie maar in de praktijk vormgeven. De inzet van de miniteams legt de basis voor een duurzame, inclusieve cultuur, en hun aanwezigheid in de scholen helpt bij het opbouwen van een hechte en ondersteunende omgeving.
Inclusief onderwijs vereist een fundamentele herstructurering van het onderwijssysteem. Kaatje benadrukt de noodzaak van pilootscholen die zich kunnen richten op innovatieve manieren om inclusie te realiseren. “Het recente rapport over inclusief onderwijs is een belangrijke stap vooruit, maar deze bevindingen moeten nu omgezet worden in beleidsmatige veranderingen. Er is bereidheid bij scholen om te fungeren als pilootscholen en de weg te banen voor anderen, maar hiervoor is een kapitaalinjectie nodig”, zegt Kaatje. Pilootscholen kunnen duidelijk maken hoe inclusief onderwijs succesvol kan worden geïmplementeerd en dat kan vervolgens als voorbeeld voor andere scholen gelden.
Een van de grootste obstakels blijft het huidige gesegregeerde onderwijssysteem in Vlaanderen. De scheiding tussen regulier en buitengewoon onderwijs leidt ertoe dat veel kinderen met specifieke behoeften te vaak doorverwezen worden naar het buitengewoon onderwijs, waardoor ze ver verwijderd raken van hun sociale omgeving. “Dit is een onhoudbare situatie,” zegt Kaatje. “Leerlingen met speciale noden moeten nu vaak kilometers reizen en verliezen de verbinding met hun eigen leefomgeving. Op lange termijn werkt dit isolerend en schaadt het de sociale ontwikkeling. Tot op de werkvloer heeft dit gevolgen. Het is een vicieuze cirkel: door de huidige financiering worden middelen vaak in het buitengewoon onderwijs vastgehouden, terwijl deze middelen net binnen het reguliere onderwijs nodig zijn om inclusiviteit te waarborgen.”
Hoewel er een beweging richting inclusie gaande is, ontbreekt er volgens Kaatje een gevoel van urgentie bij beleidsmakers. Het rapport over inclusief onderwijs is een stap in de goede richting, maar verdere actie blijft nog uit. “Het blijft voor ons cruciaal om het belang van inclusie te onderstrepen en om de focus te leggen op langetermijnoplossingen. Dat houdt in dat er meer middelen vrijgemaakt moeten worden om zowel de kennis als de omkadering in het reguliere onderwijs uit te breiden,” aldus Kaatje.
Bovendien gaat het niet alleen om de rechten van kinderen met specifieke behoeften. Het gemis van inclusief onderwijs raakt ook hun leeftijdsgenoten. Als kinderen van jongs af aan leren om met diversiteit om te gaan, groeien ze op met empathie en wederzijds respect, eigenschappen die hen later tot betrokken burgers maken. Een gebrek aan inclusieve ervaringen tijdens de jeugd belemmert deze ontwikkeling. “Het is daarom aan de politiek om inclusief onderwijs structureel te ondersteunen en te normaliseren”, benadrukt Kaatje.
Kaatje kijkt met gemengde gevoelens naar de toekomst van inclusief onderwijs in Vlaanderen, maar ze blijft hoopvol. “Ik geloof dat we binnen tien jaar vooruitgang zullen boeken. Het pad dat we bewandelen is lang en hobbelig, maar de eerste stenen zijn gelegd. Veel scholen zijn nu al mee de zaadjes aan het planten van inclusief onderwijs. Onderwijs heeft als doel om de burgers van morgen op te leiden en we moeten ons realiseren dat diversiteit in de samenleving de norm is. Ik verwacht dat we in de toekomst een maatschappij creëren waarin verschillen als een vanzelfsprekendheid en een verrijking worden gezien. Dat vereist inspanningen, middelen en een mentale verschuiving.”
Lees het volledige rapport op onderwijsvlaanderen.be - Advies Commissie Inclusief Onderwijs over evolutie naar inclusief onderwijs