29/10/2020

OVSG pleit voor realiteitszin over eindtermen tweede en derde graad secundair

In een hoorzitting in het Vlaams Parlement kunnen de onderwijsverstrekkers vandaag hun visie geven over de eindtermen en de verdere implementatie van de modernisering van het secundair onderwijs. De tijd dringt. Op het einde van dit schooljaar moeten leerlingen die nu in het tweede jaar zitten kunnen kiezen voor een richting in de tweede graad. Daarom stelt OVSG constructieve oplossingen voor. Laten we terugkeren naar het gezamenlijk advies van de Vlor en de SERV waarover eind augustus een consensus bestond die door alle onderwijsverstrekkers werd gedragen.

Een beslissing over de eindtermen tweede en derde graad moet genomen worden opdat scholen hun programma voor de tweede graad kunnen uitwerken, zowel inhoudelijk als organisatorisch. Daarvoor hebben ze goedgekeurde eindtermen nodig. Scholen en teams moeten zich kunnen voorbereiden op het volgende schooljaar en leerlingen en hun ouders moeten een weloverwogen keuze kunnen maken. Geen verdere tijd te verliezen dus in een proces dat al in blessuretijd zit.

Basisvorming breidt uit 

Hoe komt het dat het eindtermenpakket zo uitgebreid geworden is? Daar zijn verschillende redenen voor. De eindtermen waren toe aan actualisering en bevatten daardoor terecht nieuwe inhouden (bv. economische en financiële competenties). Er werd gekozen voor een gedetailleerd format waarbij de verwachte kennis expliciet omschreven wordt. Ten derde wijzigde het statuut van een aantal eindtermen: ze zijn nu te bereiken’ in plaats van na te streven’. 

Al deze ingrepen maken dat er meer onderwijstijd nodig is om de basisvorming te realiseren, waardoor er minder tijd overblijft voor het specifieke gedeelte. In studierichtingen die voorbereiden op de arbeidsmarkt zal er zo minder ruimte zijn voor de vernieuwde praktijkvorming en net deze kwaliteitsvolle praktijkcomponent vormt de sterkte van onze TSO-BSO-richtingen. Daarom vroegen onze directeurs hier al eerder aandacht voor. 

Breed gedragen consensus 

Voor de zomer gaf de Vlaamse regering een eerste principiële goedkeuring aan de eindtermen. Na een aantal noodzakelijke wijzigingen hieraan, kwam er een gemeenschappelijk advies door de Vlor en de SERV dat rekening houdt met de bekommernissen van het STEM-Platform. Deze consensus is het meest gedragen voorstel binnen de onderwijswereld. De leden van het STEM-platform wilden echter niet in deze consensus meegaan. 

Extra eindtermen versus onderwijstijd 

Een tweede goedkeuring door de Vlaamse regering kwam er op 9 oktober, en in die versie werden aan 38 eindtermen wijzigingen aangebracht. Naast 13 inhoudelijke aanpassingen, werden 25 eindtermen toegevoegd waaronder heel wat STEM-eindtermen. Ook werd ingegrepen op de eindtermen moderne vreemde talen. Aanvankelijk stond het scholen vrij om een deel daarvan ofwel in het Frans, ofwel in het Engels te realiseren. Nu zijn er een aantal specifiek voor Frans, een aantal specifiek voor Engels en een grote hoeveelheid die in de beide talen gerealiseerd moeten worden. Dat heeft een zware impact op de onderwijstijd. 

Zin voor realiteit 

Omdat de tijd dringt en we niet willen dat de modernisering stilvalt, vragen we het parlement om snel te beslissen. Het consensusvoorstel biedt hiervoor de beste kansen. Elke andere oplossing hypothekeert de start van het schooljaar en laat scholen, ouders en leerlingen achter in onduidelijkheid.

Patriek Delbaere, algemeen directeur OVSG: Wij willen het belangrijke proces van de modernisering van het secundair niet in gevaar brengen. Daarom pleiten we voor realiteitszin. De onderwijstijd is wat hij is, daarbinnen moet het haalbaar zijn om de doelen te realiseren met alle leerlingen en nog ruimte over te houden voor differentiëring. OVSG stelt voor om terug te keren naar het consensusvoorstel, gedragen door de onderwijswereld en door de SERV. Ook willen we continu monitoren en per graad een grondige evaluatie inbouwen zodat we zo nodig na verloop van tijd kunnen bijsturen. We mogen immers niet vergeten dat deze complexe modernisering samenvalt met een coronapandemie die de hele maatschappij én het onderwijs midscheeps treft.”