Naar aanleiding van het nieuw regeerakkoord dat onderhandeld moet worden, wil OVSG enkele prioriteiten meegeven die prangend zijn voor het gemeentelijk onderwijs. Dat doen we in het OVSG Memorandum 2024. In vijf heldere prioriteiten geven we aan waar we voor staan en we willen herkennen in de toekomstvisie van de nieuwe Vlaamse regering.
Bekijk het filmpje waar onze ambassadeurs deze prioriteiten voorstellen, lees de samenvatting of download ons volledige memorandum onderaan deze pagina.
Het stedelijk en gemeentelijk onderwijs staat voor nabijheid en de sterke verbondenheid met de buurt. Lokaal onderwijs is budgettair een efficiënt en kwaliteitsvol verhaal. In het stedelijk en gemeentelijk onderwijs gaan zo goed als alle door Vlaanderen toegewezen middelen recht naar de klassen en de leerlingen zelf. En daar zijn we fier op! Het multifunctionele gebruik van schoolgebouwen biedt een antwoord op de prangende vraag naar ruimte. Onze scholen en academies hebben veel troeven en die willen we graag verder benutten voor kwaliteitsvol lokaal onderwijs.
Het openbaar basisonderwijs moet een kernopdracht van elke gemeente blijven. Het gemeentelijk onderwijs moet decretaal erkend worden als verstrekker van neutraal onderwijs en hiervoor middelen krijgen. De autonomie van het lokale niveau staat centraal: lokale besturen moeten zelf samenwerkingen kunnen aangaan. Als de Vlaamse overheid bijkomende opdrachten verwacht, dan zijn hiervoor extra middelen nodig.
De uitdagingen in de gemeenten en steden zijn groot: zo goed als elke gemeente krijgt te maken met (kans-)armoede en anderstaligen. Daarom vragen we een strikter beleid op de kosten van onderwijs. Via kostenbeheersing en passende maatregelen willen we ervoor zorgen dat onderwijs voor iedereen betaalbaar blijft. (zowel leerplicht als DKO en volwassenenonderwijs)
Ook vragen we specifieke aandacht voor de arbeidsmarktgerichte opleidingen, dit door doeltreffende campagnes en voldoende capaciteit. We willen de gekwalificeerde uitstroom verhogen door te werken met deelkwalificaties. In het OKAN- en NT2-onderwijs is nood aan meer capaciteit. Deze leerlingen moeten kunnen rekenen op een blijvende en duurzame ondersteuning om de integratie alle kansen te geven.
De centra voor leerlingenbegeleiding zien meer en meer complexe cases. Daarom pleiten we voor aanvullende middelen voor CLB’s in een grootstedelijke context.
Het lerarentekort is hét belangrijkste thema van de laatste jaren. De uitdagingen voor het ambt en omkadering in het onderwijs zijn groot. Het lokale bestuur wil een modern en flexibel HR-beleid kunnen voeren, maar moet daarvoor de sleutels in handen krijgen.
Stedelijke en gemeentelijke schoolbesturen vragen om te kunnen werken met een jaaropdracht die loopt van september tot eind augustus. Daarbinnen kan het personeel flexibeler worden ingezet. Als ondersteuning van de professionals voor de klas, is een sterk middenkader essentieel.
Maar natuurlijk moeten we eerst en vooral voldoende leerkrachten hebben. Een leerloopbaanladder, waarbij iemand start als onderwijsassistent en doorgroeit naar gekwalificeerd lesgever, biedt hier kansen. Het systeem van bekwaamheidsbewijzen moet eenvoudiger en transparanter. We vragen om de middelen zo veel mogelijk te ontkleuren zodat het bestuur een personeelsbeleid kan voeren op maat van de lokale context en behoeften. Tot slot moet het decreet Rechtspositie worden herzien met het oog op een modern personeelsbeleid.
Als nieuwe regelgeving moet worden doorgevoerd, dan vraagt het tijd om die in de praktijk te brengen. De vele vernieuwingen die laat op directies en teams afkomen, zorgen voor werkdruk en planlast. Dat geldt voor alle onderwijsniveaus. Ze slorpen energie weg van wat de leerkracht écht wil en moet doen: lesgeven op maat van alle leerlingen.
Binnen een langetermijnbeleid moeten we rekening houden met voldoende capaciteit voor iedereen. Want als er geen plaats is in de klas, kan er geen kwaliteit geboden worden. Er is op veel locaties en in heel wat onderwijsniveaus capaciteitstekort. Daar moet structureel aan gewerkt worden. Verder moet blijvend geïnvesteerd worden in werking en infrastructuur.
De gemeente is de inrichter bij uitstek van een doorgaande lijn in het leren op maat van alle burgers, van jong tot oud, en moet hier dan ook de regierol in krijgen. Heel wat beleidsdomeinen kruisen elkaar. Denk bijvoorbeeld aan flankerend onderwijs, opvang, sport en cultuur. Om tot een sterk lokaal beleid te komen, is het van belang dat de Vlaamse overheid de regelgeving en middelen voor de verschillende domeinen beter op elkaar afstemt. We zien ook mogelijkheden in een grotere rol voor het deeltijds kunstonderwijs in het dagonderwijs mits voldoende afspraken en omkadering.