Het decreet basisonderwijs legt enkele zaken over de organisatie van de schooltijd, de onderwijstijd vast. In de leerplannen van OVSG wordt er een deel voorzien voor vrije ruimte. Hoe kan men dit concreet invullen?
Artikel 48 van het decreet basisonderwijs bepaalt het volgende:
§ 1. De leerlingen krijgen achtentwintig lestijden onderwijs- en opvoedingsactiviteiten per week.
§ 2. In afwijking van § 1 kan een negenentwintigste lestijd worden georganiseerd na overleg of na onderhandeling in het lokaal comité.
§ 3. De bepalingen van § 1 en § 2 gelden niet voor de leerlingen die ingeschreven zijn in een vestigingsplaats bij een ziekenhuis en bij categorieën van residentiële settings die de regering bepaalt92
Verder maakt ieder schoolbestuur voor haar gewoon onderwijs, met uitzondering voor wat godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing betreft, een leerplan, zijnde een plan waarin het vanuit het eigen pedagogisch project in het algemeen of de eigen visie op de leergebieden in het bijzonder de doelen formuleert voor haar leerlingen. In een leerplan zijn op een herkenbare wijze de leergebiedgebonden eindtermen en ontwikkelingsdoelen verwerkt ( Art. 45. § 1).
Ieder schoolbestuur bepaalt de inhoud van het basisonderwijs in zijn scholen en bepaalt vrij zijn eigen pedagogische en onderwijskundige methodes (Art. 38).
In de leerplannen van OVSG wordt er voor 13% van de totale studielast ‘vrije ruimte’ voorzien. Deze vrije ruimte kan men concreet invullen door bijvoorbeeld:
In de vrije ruimte kan jij bijvoorbeeld sportdagen, projectdagen, muzische dagen,… organiseren. Hoeveel van zulke dagen je mag organiseren is dus niet expliciet bepaald in de regelgeving.
De inspectie controleert de aanwending van de onderwijstijd. Ze gaat na of de onderwijstijd voldoende benut wordt in functie van het realiseren van de eindtermen of het nastreven van de ontwikkelingsdoelen en of de activiteiten stroken met het pedagogisch project en de leerplannen.