Het decreet basisonderwijs legt enkele zaken over de organisatie van de schooltijd, de onderwijstijd vast. In de leerplannen van OVSG wordt er een deel voorzien voor vrije ruimte. Hoe kan men dit concreet invullen?
Een leerling in het deeltijds kunstonderwijs kan voor een deel van zijn opleiding (bijvoorbeeld een bepaald vak) ervaring opdoen buiten de academie in plaats van lessen te volgen. Dat kan bijvoorbeeld in een harmonieorkest, een theatergezelschap, in een bedrijf of bij een zelfstandig kunstenaar.
De opleidingenstructuur in het deeltijds kunstonderwijs bevat 4 artistieke domeinen: Beeldende en audiovisuele kunsten, Dans, Muziek en Woordkunst-drama.
Elk domein bestaat uit 4 graden die een bepaald competentieniveau aangeven. Elk van de graden bevat verschillende leerjaren. Heel wat academies organiseren daarnaast ook een domeinoverschrijdende eerste graad waarin twee of meer domeinen aan bod komen. De verschillende domeinen hebben elk hun eigenheid.
Een academie heeft onderwijsbevoegdheid voor een of meerdere clusters van inhoudelijk verwante opties en/of muziekinstrumenten. Hierbinnen kan het schoolbestuur, na onderhandeling met de vakbonden, autonoom beslissen welke opties het aanbiedt of stopzet.
Het schoolbestuur kan, eveneens na onderhandeling met de vakbonden, bijkomende onderwijsbevoegdheid aanvragen. Om deze onderwijsbevoegdheden te kunnen inrichten, moet je ook de programmatieaanvraag van de juiste structuuronderdelen en indien nodig ook voor het domein, doen.
Een extra-murosactiviteit is elke activiteit buiten de schoolmuren, die niet volledig buiten de schooluren wordt georganiseerd. Ze worden georganiseerd voor één of meerdere leerlingengroepen. Activiteiten die volledig buiten de schooluren doorgaan, vallen hier niet onder.
Elk structuuronderdeel en domein van de academie moet op 1 februari een vooropgesteld leerlingenaantal behalen om gesubsidieerd te kunnen blijven: de zogenaamde rationalisatienorm. Voor structuuronderdelen gaat het om een gemiddeld leerlingenaantal over de vestigingsplaatsen heen.
Zijn alternatieve lessenroosters mogelijk in het DKO? Wat is schuinzitten? Voor welke domeinen moet een leerling inschrijvingsgeld betalen en hoe kan je leerlingen groeperen?
Een schoolbestuur kan niet zomaar vestigingsplaatsen oprichten op het grondgebied van een andere gemeente. Om structureel onderwijs te organiseren in een andere gemeente, moeten beide gemeentebesturen een samenwerkingsverband aangaan. Samenwerkingsverbanden van gemeentebesturen binnen het Vlaams gewest moeten zich daarbij schikken naar de regels van het decreet over het lokaal bestuur of het decreet op de interlokale onderwijsvereniging (met rechtspersoonlijkheid). De lichtste vorm van samenwerking (zonder rechtspersoonlijkheid) is de interlokale vereniging. Voor samenwerkingen die zich niet beperken tot louter het Vlaams gewest, leggen de betrokken gemeenten de afspraken vast in een contractuele overeenkomst.