Om het onthaal en de begeleiding van nieuwe leerkrachten optimaal te ondersteunen, ontwikkelde OVSG een leidraad aanvangsbegeleiding.
Deze leidraad helpt directies, aanvangsbegeleiders of leerkrachtenbegeleiders bij de aanvangsbegeleiding van beginnende leerkrachten in de school, de academie of het centrum.
Beginnende leerkrachten ervaren vaak een praktijkschok waardoor een te hoog percentage snel uit het beroep stapt terwijl er een blijvend tekort is aan leerkrachten.
Heel wat instellingen doen dan ook inspanningen om beginnende leerkrachten zo goed mogelijk te onthalen en te ondersteunen. Ze werken steeds meer een professionaliseringsbeleid uit waar aanvangsbegeleiding een essentieel onderdeel van is. Aanvangsbegeleiding die start vanuit een doordacht beleid, met de focus op de school/academie of het centrum als lerende gemeenschap, zorgt voor een effectieve ondersteuning van de professionele ontwikkeling van de beginnende leerkracht.
We zijn ervan overtuigd dat beginnende leerkrachten die opgenomen worden in professionele leergemeenschappen de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Bij de uitwerking van een professionaliseringsbeleid wordt dan ook aandacht besteed aan de ontwikkeling van de school, het centrum, de academie tot een professionele leergemeenschap.
Er zijn verschillende definities van een professionele leergemeenschap maar wij proberen de kern aan te geven door de termen te gebruiken die Eric Verbiest expliciteerde in zijn boek ‘Professionele leergemeenschappen’. We verduidelijken professionaliteit, lerende cultuur en gemeenschap.
Professionaliteit duidt op de professionele attitude van schoolleiders en leerkrachten. Ze richten zich op de belangen van de leerlingen en ondersteunen hen zo goed mogelijk in hun leren en ontwikkeling. Leerkrachten toetsen hun handelen aan (vak)didactische en pedagogische inzichten en reflecteren op hun handelen.
We spreken van een lerende cultuur als een team gericht is op verbetering van leren en dus kritisch reflecteert op bestaande praktijken. In een professionele leergemeenschap volstaat het niet dat individuele leerkrachten bijscholen.. Het gaat juist om het collectief leren waardoor het team een gemeenschappelijke visie op en een gemeenschappelijke praktijk van goed onderwijs ontwikkelen. Om zo samen te komen tot het verbeteren van het leren van de leerlingen.
Het leren vindt plaats in een gemeenschap van professionals. Dit vereist een cultuur die het leren stimuleert. Enerzijds moet het organisatorisch (tijd en ruimte) mogelijk zijn om met elkaar te leren en te werken. Anderzijds moet er vertrouwen en cohesie zijn. En dit veronderstelt dat er gedeelde opvattingen zijn over onderwijs en de mogelijkheid tot onderlinge communicatie. Dit betekent niet dat in een professionele leergemeenschap iedereen het eens is over alles, er is respect voor een andere opvatting. Maar er moet wel een gemeenschappelijkheid zijn in de fundamentele visie op onderwijs, op leren en op de rol van de leerkracht. Anders is het moeilijk om zinvol over verschillen in mening te discussiëren. In een professionele leergemeenschap is het onderwijskundig leiderschap van de directie van cruciaal belang.
Een beginnende leerkracht die samen met andere meer ervaren professionals in een sfeer van vertrouwen kan leren en werken en hierbij ondersteund wordt door de directie, kan verder groeien. Vandaar dat de visie op aanvangsbegeleiding en de concrete initiatieven ingebed moeten zijn in een ruimere visie op professionalisering. Indien aanvangsbegeleiding niet verankerd wordt in het professionaliseringsbeleid en bij uitbreiding het globale personeelsbeleid zal het weinig effecten creëren op lange termijn.
Om de doelstellingen van aanvangsbegeleiding te concretiseren, gebruiken we het kader van Deketelaere e.a. (2004). Zij onderscheiden drie vormen van begeleiding binnen aanvangsbegeleiding.
Een goede wegwijsbegeleiding is een onmisbaar onderdeel van een strategisch en samenhangend personeels- en organisatiebeleid. In de meeste instellingen is de wegwijsbegeleiding goed uitgewerkt en omschreven in het onthaalbeleid. De regelgeving rond onthaalbeleid is erg beperkt maar maakt het wel verplicht voor elk nieuw personeelslid.
Een warm welkom door directie en collega’s loont en beïnvloedt sterk de betrokkenheid en motivatie van nieuwe medewerkers. Daarnaast hebben heel wat instellingen een uitgebreide onthaalbrochure die de beginnende leerkracht de nodige informatie geeft over de schoolorganisatie, administratieve afspraken en procedures. Vaak worden in een rondleiding de faciliteiten van de gebouwen verkend.
Naast een nieuwe leerkracht informeren, is het ook belangrijk om hem wegwijs te maken in zijn takenpakket en in de ondersteuningskansen. De eerste evaluator, vaak de directeur, bespreekt de functiebeschrijving met de leerkracht en licht het takenpakket en de verwachtingen grondig toe. Hij geeft ook aan bij wie de startende leerkracht terecht kan, wie zijn aanvangsbegeleider wordt en wat hij ervan kan verwachten.
In werkbegeleiding ligt de focus op de begeleiding van de onderwijsinhoudelijke of didactische leerprocessen. Ze richt zich op de professionele uitvoering van de taken die een leerkracht heeft.
Om taken goed te kunnen uitvoeren wordt de leerkracht geïnformeerd over visies en de werking van de school. Hij krijgt o.a. zicht op:
Daarnaast wordt de nieuwe leerkracht bij de werkbegeleiding ondersteund om:
De klemtoon van leerbegeleiding ligt op de professionele ontwikkeling en de persoonlijke groei van de beginnende leerkracht. Ze richt zich op reflectie over denken, gedrag, manier van lesgeven en de effecten ervan op:
Een kwalitatieve aanvangsbegeleiding krijgt een schoolspecifieke invulling afgestemd op de individuele leerkracht. Het gaat immers over deze leerkracht in deze school in dat schoolteam met deze directeur en voor deze leerlingengroep. Dit houdt in dat de ondersteuning van de leerkracht zicht richt zowel op schoolspecifieke aandachtspunten als op persoonlijke werkpunten. Het uiteindelijke doel is dat de leerlingen of cursisten in deze klas effectiever tot leren komen.
Zowel bij de werkbegeleiding als bij de leerbegeleiding is het belangrijk om voor de nieuwe leerkracht voldoende mogelijkheden voor observatie bij en samenwerking met ervaren leerkrachten te voorzien. Samenwerken met ervaren leerkrachten kan bij de voorbereiding in werk- of vakgroepen maar zeker ook door teamteaching. Daarnaast wordt tijd voorzien voor reflecterende gesprekken met de aanvangsbegeleider of kan de leerkracht ondersteund worden in een intervisiegroep.
Vanuit onderzoek en literatuur blijkt dat aanvangsbegeleiding maar effectief is als ze voldoet aan een aantal voorwaarden. Bij effectieve begeleiding gaat het steeds om gestructureerde programma’s die gericht zijn op professioneel leren.
Deze programma’s combineren een aantal werkwijzen en strategieën om de beginnende leerkracht te ondersteunen zoals:
Het is hierbij belangrijk dat de aanvangsbegeleider een andere persoon is dan de eerste evaluator.
Deze programma’s combineren telkens de werking in de school met een extern netwerk. Bovendien moeten de randvoorwaarden ‘voldoende tijd en geld’ vervuld zijn. Dit kan verschillend worden ingevuld maar het is belangrijk dat de opdracht van de beginnende leerkracht beperkt wordt, dat de beginnende leerkracht en zijn aanvangsbegeleider samen vrij zijn en dat er voldoende middelen zijn voor vorming en ondersteuning. Directies en besturen zullen er bij de besteding en verdeling van de beschikbare middelen en van het lestijdenpakket moeten voor kiezen om in deze randvoorwaarden te voorzien.
Om aanvangsbegeleiding vorm te geven kan de instelling doelen bepalen en daaraan concrete acties koppelen. Deze doelen vertrekken best vanuit een visie op aanvangsbegeleiding en kaderen in een ruimer professionaliserings- en personeelsbeleid. In het actieplan wordt uitgeklaard wie bij de ondersteuning wordt betrokken. Er wordt ook bepaald op welke manier de acties en de ondersteuning zullen worden geëvalueerd. Op basis van de evaluaties en de gemeten effecten worden de acties en/of de doelen van aanvangsbegeleiding versterkt en/of bijgestuurd.
In dit beleid kunnen volgende elementen worden opgenomen:
Bij de ondersteuning van de beginnende leerkracht hebben een aantal actoren een rol. Afhankelijk van wegwijs-, werk- of leerbegeleiding zal die ondersteuning opgenomen worden door de directie, een coördinator, een individuele collega, een groep collega’s, een of meerdere externe begeleiders.
Het is belangrijk dat de taken en de aanpak van de aanvangsbegeleiding besproken worden met alle personeelsleden.
De school/academie voorziet in ondersteuning met betrekking tot:
De school/academie voorziet in voldoende netwerkmogelijkheden
Kwaliteitsbewaking veronderstelt steeds dat op bepaalde momenten onderzocht wordt of de vooropgestelde doelen bereikt worden. Dit kan op verschillende niveaus en verschillende manieren gebeuren: kritische zelfreflectie door personeelsleden, een zelfevaluatie op instellingsniveau, een evaluatie door externen. Belangrijk is dat er een duidelijke relatie is tussen wat ‘gemeten’ wordt en de vooropgestelde doelen.
Via reflectie op de aanvangsbegeleiding kan een school nagaan of het gevoerde beleid effecten heeft. De school/academie (directeur, coach, coördinator, werkgroep…) evalueert systematisch:
De reflectiemomenten kunnen aanleiding geven tot bijsturing van de aanvangsbegeleiding en de school/academie kan plannen om de aanvangsbegeleiding te verbeteren.
Zo kan de school/academie proberen om haar expertise met betrekking tot aanvangsbegeleiding te vergroten. Ze kan bv. aanvangsbegeleider, peters/meters… op geregelde tijdstippen nascholing over de ondersteuning van beginnende leerkrachten laten volgen en ze kan nieuwe inhouden en expertise implementeren.
Een instelling die wil starten met aanvangsbegeleiding staat best even stil bij de huidige situatie. Dat kan met deze twee vragenlijsten.
De eerste -meer open- vragenlijst laat de directie en/of het beleidsteam reflecteren op de eigen visie en doelen. In de tweede vragenlijst kunnen zowel de directie als de coach een inbreng doen. Met coach bedoelen we de persoon die de aanvangsbegeleiding van de beginnende leerkracht opneemt, bv. een coördinator, peter/meter, of de aanvangsbegeleider.
Doelen