Een leerling met een IAC-verslag van het CLB kan onderwijs volgen in het buitengewoon onderwijs of het gewoon onderwijs. Het type en de opleidingsvorm buitengewoon onderwijs staan vermeld in het IAC-verslag.
Het type basisaanbod richt zich tot jongeren voor wie de onderwijsbehoeften dermate zijn en aantoonbaar blijkt dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen, ofwel disproportioneel, ofwel onvoldoende zijn om de leerling te kunnen blijven meenemen binnen een gemeenschappelijk curriculum in een school voor gewoon onderwijs. (Bron: Decreet basisonderwijs en Codex secundair onderwijs)
Een school type basisaanbod neemt een aantal speerpunten in de focus om dit te realiseren. Dit vraagt professionalisering van de teamleden zodat ze kunnen tegemoet komen aan de specifieke noden van deze doelgroep.
Kenmerkend voor het type basisaanbod is de doorverwijzing op basis van onderwijsbehoeften. Onderwijsbehoeften staan centraal in de aanpak van deze leerlingen. Gekoppeld aan de onderwijsbehoeften worden maatregelen omschreven en ondersteuningsbehoeften van het schoolteam en eventueel de ouders geformuleerd. Deze en andere uitgangspunten van handelingsgericht werken, ondersteunen samen met een handelingsplanmatige aanpak het maatwerk dat geleverd wordt om aan de slag te gaan met deze leerlingen. Door de handelingsplanmatige aanpak is het zoeken naar passende maatregelen inherent aan de brede basiszorg in het buitengewoon onderwijs.
Het gemeenschappelijk curriculum, de eindtermen en/of leerplandoelen zijn het bindmiddel tussen de scholen basisaanbod en de reguliere scholen. Afstemming van het aanbod op het gemeenschappelijk curriculum houdt in dat scholen duidelijk prioriteiten moeten stellen bij het selecteren van doelen.
Afstemming betekent ook een samenwerking en overleg tussen reguliere scholen en scholen voor buitengewoon onderwijs als partner in het opvolgen van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Het is van belang dat scholen basisaanbod zicht hebben op de verwachtingen van het regulier onderwijs en andersom.
Doordat verschillende disciplines in het buitengewoon onderwijs de ontwikkeling van leerlingen mee opvolgen en stimuleren, is er een brede kijk op de beeldvorming en de leerontwikkeling.
Scholen voor buitengewoon onderwijs gaan na hoe ze paramedici breed kunnen inzetten voor alle leerlingen in hun school. Ze bekijken hoe en welke rol de paramedici spelen in de verschillende fases van het zorgcontinuüm en binnen de cyclus van handelingsplanning.
Het effect en de kracht van deze multidisciplinariteit moet maximaal voelbaar zijn voor elke leerling. Enerzijds worden zoveel mogelijk leerlingen bereikt en anderzijds werkt dit competentieversterkend voor het hele schoolteam. Zowel klasintern als klasextern wordt een multidisciplinaire aanpak gegarandeerd.
In het buitengewoon onderwijs krijgen sociaal-emotionele ontwikkeling en leren leren een eigen plaats. Het is de bedoeling om deze competenties extra aandacht te geven zonder de samenhang met de andere leer- en ontwikkelingsgebieden uit het oog te verliezen. Ze krijgen een expliciete plaats in het aanbod van de school, al dan niet geïntegreerd. Deze vaardigheden, strategieën en attitudes ondersteunen leerlingen bij het leren en ontwikkelen binnen de andere leer- en ontwikkelingsgebieden.
Scholen van het type basisaanbod krijgen te maken met een zeer diverse instroom. Dit dwingt de school om na te denken over een schoolorganisatie in functie van deze diversiteit. Diversiteit is de kracht van ons onderwijs en van onze maatschappij. De handelingsplanmatige aanpak van de scholen voor buitengewoon onderwijs biedt sterke kansen om differentiatie binnen de klasgroep te systematiseren en onderwijs op maat te realiseren.
Scholen bouwen daarom best een team rond elke leerling dat de ontwikkeling van die leerling van start tot eindpunt mee opvolgt.
De terugkeergedachte maakt dat scholen, nog sterker dan in het verleden, functionele handelingsplannen opstellen waarin doelen en maatregelen duidelijk omschreven staan. Elke leerling in het type basisaanbod moet benaderd worden in functie van de terugkeer naar het regulier onderwijs. Via een gerichte en gespecialiseerde aanpak doen scholen het maximale om het cognitieve en sociaal-emotioneel leren te richten op terugkeer. Het is geenszins de bedoeling bij inschrijving een selectie te maken van leerlingen die wel of niet terugkeren.
Het permanent breed evalueren van de vorderingen en groei wordt systematisch ingebouwd. Scholen reflecteren over de mate waarin onderwijsbehoeften geëvolueerd of veranderd zijn tegenover het moment van instroom of eerdere evaluatie.
Scholen streven ernaar leerlingen een ‘rugzakje’ aan vaardigheden mee te geven om deel te kunnen nemen aan het aanbod binnen het gemeenschappelijk curriculum.
Ouders en CLB zijn in het buitengewoon onderwijs een belangrijke, gelijkwaardige partner. De school investeert in een goede, constructieve samenwerking bij het uittekenen van het leertraject van de leerling.
Onderwijs type 9 richt zich tot leerlingen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben zoals bepaald in de definitie van type 2 en die ondanks redelijke aanpassingen niet terecht kunnen in het gewoon onderwijs. (Bron: Decreet basisonderwijs en Codex secundair onderwijs)
Een school type 9 neemt een aantal speerpunten in de focus om dit te realiseren. Dit vraagt professionalisering van de teamleden zodat ze kunnen tegemoet komen aan de specifieke noden van deze doelgroep.
Een belangrijk uitgangspunt in de aanpak van leerlingen met autisme is de leer- en opvoedingssituatie aanpassen aan de ondersteuningsnoden van de leerling. Een goede basis- en vakdidactiek is autismevriendelijk.
Een autismevriendelijke omgeving verheldert contexten, bouwt voorspelbaarheid in en houdt rekening met sensorische gevoeligheden. De maatregelen herleiden stress tot een minimum en bieden de mogelijkheid tot de optimalisatie van de leer- en ontwikkelingskansen van leerlingen. Maatwerk is bij al deze maatregelen een absolute vereiste. De school houdt rekening met de eigenheid van de individuele leerling. Hierbij bewaakt ze dat de gestelde doelen en verwachtingen voldoende uitdagend zijn.
Het doorlopen van het proces van handelingsplanning is de gids in aanpak en biedt houvast aan het schoolteam om kwalitatief onderwijs te garanderen. Het opstellen van het handelingsplan is telkens weer een evenwichtsoefening tussen enerzijds aanpassen van de omgeving en anderzijds het expliciet aanleren van vaardigheden om zo tot leren te komen.
De essentie van autisme zit aan de binnenkant (cognitief niveau) en niet aan de buitenkant (gedragsniveau). Dit vraagt een sterk doorgedreven professionalisering van het schoolteam om autisme beter te leren kennen en te begrijpen met het oog op het bieden van gepaste ondersteuning.
Leren leren en sociaal-emotionele ontwikkeling vragen een expliciete aanpak zonder daarbij de samenhang met andere leergebieden en de transfer naar maatschappelijk functioneren uit het oog te verliezen. Deze expliciete aanpak heeft consequenties voor de doelenselectie op maat van de individuele leerling of leerlingengroep.
Leerlingen leren in een omgeving met maximale begeleiding en krijgen een pakket aan vaardigheden mee die hen ondersteunen. De school is een omgeving die veel ruimte biedt om sociale vaardigheden in te oefenen. Een procesgerichte aanpak van de vaardigheden waarmee de leerling met autisme het moeilijk heeft, is belangrijk. De leraar neemt hierbij de rol op van mediator.
Geïntegreerde multidisciplinariteit is ook in type 9-scholen een belangrijk gegeven. Naast de leraren zetten ook paramedici hun specifieke kennis en vaardigheden in op de klasvloer om zo het onderwijs aan deze leerlingen te versterken. Hun aanwezigheid in de klas vergroot de mogelijkheid om tegemoet te komen aan de individuele noden en specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen. Gelet op het feit dat ook actief aan transfer van het geleerde moet worden gewerkt, zijn paramedici vaak de uitgelezen partners van leraren om hier ook werk van te maken.
Paramedici kunnen ook ingezet worden om bepaalde deelvaardigheden klasextern en/of individueel in te oefenen om de doelen uit het handelingsplan te bereiken.
Het paramedisch team ondersteunt het onderwijsleerproces vanuit zijn gespecialiseerde invalshoek. De samenstelling van het multidisciplinaire team gebeurt op basis van de noden van de leerlingen met autisme. Deze gaan vaak verder dan het trainen van schoolse vaardigheden.
Type 9-scholen zetten in op het actief nastreven van transfer van het geleerde. Naast aanpassing van de leer- en opvoedingssituatie is het aangewezen dat leerlingen vaardigheden en strategieën aangeleerd krijgen die hen kunnen helpen om te functioneren in de leer-, leef- en werkomgeving.
Het vergt heel wat denkwerk en creativiteit van een schoolteam om de inhouden van hun onderwijs te koppelen aan functionele zaken uit de maatschappelijke context en de leefwereld van de leerlingen. Communicatieve vaardigheidstraining, trainen van de sociale vaardigheden en redzaamheid vinden bij voorkeur plaats in levensechte contexten. Deze noodzakelijke uitdaging gaan schoolteams best aan om ervoor te zorgen dat de transfer van het geleerde werkelijk plaatsvindt.
Vanuit het handelingsgericht denken is samenwerken met de leerling, de ouders, het CLB en andere externe partners uit het netwerk van de leerling van groot belang. Dit gebeurt op een constructieve en transparante manier met respect voor ieders eigenheid en inbreng. Samenwerking creëert kwaliteit.
Het actief betrekken van de leerling bij zijn onderwijsloopbaan en leertraject verhoogt de motivatie tot leren. Het is nodig in gesprek te gaan met de leerling en zijn ouders om het handelingsplan te verduidelijken en te verhelderen. Door hen te erkennen in hun deskundigheid worden ze mederegisseurs van het leer- en ontwikkelingstraject.