Over de kost van het organiseren van gemeentelijk onderwijs (basis en secundair) bestaan heel wat misverstanden. We beantwoorden enkele veel voorkomende vragen.
Het overgrote deel van de personeelsleden wordt betaald door de Vlaamse overheid. Deze personeelsleden kosten de gemeente niets. De pensioenkost betaalt de federale overheid, dit in tegenstelling tot het statutair gemeentepersoneel waar de gemeentekas zelf voor opdraait. Enkel voor poets- en technisch personeel zijn er geen rechtstreekse subsidies. Deze mensen werken echter zelden voltijds in een school. Onder hun takenpakket valt vaak ook het onderhoud van de bibliotheek, sporthal, feestzaal, … Bovendien worden heel wat gemeentescholen intensief na de schooluren gebruikt. Voor zover deze personeelsleden effectief voor de school werken, mogen de kosten hiervoor op de werkingsmiddelen verhaald worden.
Elk schooljaar krijgt het schoolbestuur van de Vlaamse Gemeenschap per leerling een bedrag van minimaal 691 euro en maximaal 1.090 euro in het basisonderwijs. De hoogte van deze werkingsmiddelen hangt af van enkele socio-economische kenmerken van de leerling en is sinds 2019 ook voor kleuters gelijkgeschakeld. In het secundair en buitengewoon onderwijs ligt dit bedrag nog hoger. Deze middelen dienen voor de globale werkingskosten van een school: meubilair, didactische uitrusting, verbruik nutsvoorzieningen, … Voor sommige zaken mag de school een beperkte bijdrage vragen aan de ouders via de (maximum)schoolfactuur. Indien deze middelen niet volstaan, kan een gemeenteschool op zoek gaan naar andere inkomsten (bv. via activiteiten zoals een eetfestijn, wafelenbak, …) of kan de gemeente ervoor kiezen om extra middelen te voorzien.
Flankerend onderwijsbeleid is een bijkomende, vrijwillige uitgavenpost van een lokaal bestuur ten voordele van alle onderwijsnetten. Hoeveel een bestuur hierin investeert, is een beleidskeuze. Ook gemeenten zonder gemeenteschool kunnen ervoor kiezen te investeren in flankerend onderwijsbeleid. De flankerende middelen die naar de eigen gemeenteschool gaan, staan los van de werkingsmiddelen voor het inrichten van onderwijs.
Dankzij de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap worden de personeels- en werkingskosten grotendeels, zo niet helemaal, gedekt. Ook bij de bouw of renovatie van een schoolgebouw betaalt Vlaanderen 70% van de kost in het basisonderwijs. Schoolgebouwen genieten ook van een verlaagd btw-tarief van 6%. De rest betaalt de gemeente zelf, maar als je het slim aanpakt krijg je er veel voor terug. Bij een multifunctioneel bouw- of renovatieproject heb je op het einde van de rit niet alleen een degelijk schoolgebouw, maar een heel gemeenschapscentrum dat zonder deze combinatie veel meer had gekost. Verenigingen die een schoolgebouw gebruiken voor hun activiteiten, betalen hier ook huurgeld voor. Op lange termijn is een multifunctioneel schoolgebouw dus een goed renderende investering.
Dit artikel verscheen in Imago, tijdschrift voor stedelijk en gemeentelijk onderwijs, september 2020.